Ik zag gisteravond dat ‘we’ in Nederland op het journaal zijn, en wel bij het weerbericht en wel omdat het weer hier zo slecht is. Dat klopt; terwijl ik dit typ dondert het weer boven ons hoofd.
Op zich niet heel erg (hey we hebben een paar prachtige weken achter de rug) maar het duurt nu toch wel al een tijdje. En dan ga je merken dat een goed (geoutilleerd) huis best fijn kan zijn.
De laatste paar weken zijn wij er al achter gekomen dat op de vraag: ‘is een vakantiehuis geschikt om voor langere termijn in te wonen’ het antwoord ‘nee’ is.
Tenminste dít vakantiehuis niet. Het is duidelijk voor de korte termijn ingericht. Waar ik het tijdens een twee weken durende vakantie vaak nog wel aandoenlijk vond, ‘goh wat een grappig kookstelletje en wat geeft het dat de oven niet lager dan 200 graden kan, en wat een rare borden/messen/kopjes, en ach die theedoeken kunnen ook wel over een stoel’, beginnen dit soort zaken nu toch wat te irriteren. Alles is eigenlijk ouwe meuk of goedkope rotzooi. Met die oven kan ik dus niets, het gasstel komt nog net niet uit een poppenhuis (1 pit in gebruik en er past schuin tegenover nog nét 1 andere pan(netje)), opscheplepels buigen door, glazen breken, en gisteren zakte R door een stoel.
Komt dus bij de werkelijk moesson-achtige regenval waardoor meerdere lekkages (ik ga nú even weer een paar van die goedkope flutpannetjes her en der op de grond zetten…) en het gegeven dat de slaapkamermuur zó volgezogen is dat R nu de ándere slaapkamer als Master Bedroom aan het inrichten is. Deze Italië-exercitie heeft heel wat leermomentjes.
We zijn maar eens een andere woning gaan bekijken gisteren. (Ons ‘eigen’ huis’ en het buurdorp waarin een écht huis.)
Goed. Dit behandeld hebbende, over naar wat vrolijker makende zaken. Zoals daar is een dag zoals ze er ook zijn: R werkt buiten, onze buurhondjes spelen wat met elkaar en ik help de buurman met het verbranden van olijftakken. Dit romantisch gegeven bleek in werkelijkheid loodzwaar werk te zijn.
Te zien is één vuur, gaande waren er op dat moment vier.
De dag was warm, het slepen met takken was warm en het vuur was warm. Samen maakte dit pure hitte.
Ik krijg met de dag meer respect voor de mensen die hier wonen en op het land werken. Het is een ontzettend zwaar bestaan, zeker nu in de lente. Alles knalt hier werkelijk uit elkaar, in een ontzagwekkend tempo. Kijk je de ene dag nog door een boom heen, hebben in één nacht de blaadjes zich opeens allemaal ontvouwen. Prachtig om te zien en mee te maken, maar er valt bijna niet tegenop te snoeien en maaien.
Over ‘knallen’ gesproken, dit verschijnsel deed zich voor in de tuin van een vriendin. Hoezo voortplanten… (blijf kijken midden bovenin naar de verticale grijze boon, of kijk hem gewoon 2 keer).
En dan zijn er nog de dingen waarvan wij ons af vragen: ‘maar hoe moeten we dan reageren?’
Bijvoorbeeld als er een aardbeving is (ik werd half wakker en wiegde wat in bed, R sliep er doorheen) of als het elektronisch waarschuwingsbord voor overstekende herten opeens gaat knipperen als je er langs rijdt (sommige gebieden zijn hier uitgerust met detectie-apparatuur, ik neem aan omdat het aantal aanrijdingen wat al te dol werd).
Remmen? 60 in plaats van 80 rijden (waarbij 60 volgens mij nog steeds vrij dodelijk is)? Onze tactiek is nu om als bezetenen om ons heen te kijken en hardop tegen de onzichtbare beesten te zeggen dat ze nú níet moeten oversteken. Works like a charm.