Categoriearchief: Tekst

Italia tre: Acqua

Ik zag gisteravond dat ‘we’ in Nederland op het journaal zijn, en wel bij het weerbericht en wel omdat het weer hier zo slecht is. Dat klopt; terwijl ik dit typ dondert het weer boven ons hoofd.
Op zich niet heel erg (hey we hebben een paar prachtige weken achter de rug) maar het duurt nu toch wel al een tijdje. En dan ga je merken dat een goed (geoutilleerd) huis best fijn kan zijn.
De laatste paar weken zijn wij er al achter gekomen dat op de vraag: ‘is een vakantiehuis geschikt om voor langere termijn in te wonen’ het antwoord ‘nee’ is.
Tenminste dít vakantiehuis niet. Het is duidelijk voor de korte termijn ingericht. Waar ik het tijdens een twee weken durende vakantie vaak nog wel aandoenlijk vond, ‘goh wat een grappig kookstelletje en wat geeft het dat de oven niet lager dan 200 graden kan, en wat een rare borden/messen/kopjes, en ach die theedoeken kunnen ook wel over een stoel’, beginnen dit soort zaken nu toch wat te irriteren. Alles is eigenlijk ouwe meuk of goedkope rotzooi. Met die oven kan ik dus niets, het gasstel komt nog net niet uit een poppenhuis (1 pit in gebruik en er past schuin tegenover nog nét 1 andere pan(netje)), opscheplepels buigen door, glazen breken, en gisteren zakte R door een stoel.
Komt dus bij de werkelijk moesson-achtige regenval waardoor meerdere lekkages (ik ga nú even weer een paar van die goedkope flutpannetjes her en der op de grond zetten…) en het gegeven dat de slaapkamermuur zó volgezogen is dat R nu de ándere slaapkamer als Master Bedroom aan het inrichten is. Deze Italië-exercitie heeft heel wat leermomentjes.

We zijn maar eens een andere woning gaan bekijken gisteren. (Ons ‘eigen’ huis’ en het buurdorp waarin een écht huis.)

Goed. Dit behandeld hebbende, over naar wat vrolijker makende zaken. Zoals daar is een dag zoals ze er ook zijn: R werkt buiten, onze buurhondjes spelen wat met elkaar en ik help de buurman met het verbranden van olijftakken. Dit romantisch gegeven bleek in werkelijkheid loodzwaar werk te zijn.
Te zien is één vuur, gaande waren er op dat moment vier.
De dag was warm, het slepen met takken was warm en het vuur was warm. Samen maakte dit pure hitte.

Ik krijg met de dag meer respect voor de mensen die hier wonen en op het land werken. Het is een ontzettend zwaar bestaan, zeker nu in de lente. Alles knalt hier werkelijk uit elkaar, in een ontzagwekkend tempo. Kijk je de ene dag nog door een boom heen, hebben in één nacht de blaadjes zich opeens allemaal ontvouwen. Prachtig om te zien en mee te maken, maar er valt bijna niet tegenop te snoeien en maaien.
Over ‘knallen’ gesproken, dit verschijnsel deed zich voor in de tuin van een vriendin. Hoezo voortplanten… (blijf kijken midden bovenin naar de verticale grijze boon, of kijk hem gewoon 2 keer).

En dan zijn er nog de dingen waarvan wij ons af vragen: ‘maar hoe moeten we dan reageren?’
Bijvoorbeeld als er een aardbeving is (ik werd half wakker en wiegde wat in bed, R sliep er doorheen) of als het elektronisch waarschuwingsbord voor overstekende herten opeens gaat knipperen als je er langs rijdt (sommige gebieden zijn hier uitgerust met detectie-apparatuur, ik neem aan omdat het aantal aanrijdingen wat al te dol werd).
Remmen? 60 in plaats van 80 rijden (waarbij 60 volgens mij nog steeds vrij dodelijk is)? Onze tactiek is nu om als bezetenen om ons heen te kijken en hardop tegen de onzichtbare beesten te zeggen dat ze nú níet moeten oversteken. Works like a charm.

Italia due

Bijna niets gaat in Italië zoals we gewend zijn.
Ik had al een week last van een oor dat steeds dichter ging zitten. Van de locals hadden we gehoord dat je dan naar een ‘Otorinolaringoiatra’, een KNO-arts moet gaan. Niet naar de huisarts want die mag geen medische handelingen uitvoeren, en een oor uitspuiten is hier een medische handeling.
Het was dinsdag, maar bij het instituut dat ons getipt was konden we pas vrijdag terecht dus even verder gebeld. Er bleek nog een ander instituut waar ik meteen terecht kon, dus op naar Siena. Daar aangekomen haalde een oude dokter een doos van een stoffige plank, waarin een otoscoop (zo’n ding om mee in je oren te kijken). Conclusie: een verstopt en ontstoken oor. Of hij het kon uitspuiten? Nee, want dat mocht hij niet. Verwarring compleet; dit bleek toch geen KNO-arts te zijn. Oplossing: pijnstillers en antibiotica (in Italië geven ze basically voor álles antibiotica). Ik werd hier niet blij van, dus heeft Rolf snel alsnog het eerste instituut gebeld, en ja, vrijdag kon nog steeds, zelfde tijd, ‘si si: signora Feltkamp’.
Dat was vandaag. Aldaar aangekomen keek ik wat rond in de kliniek. Tot mijn stomme verbazing hingen daar ontzettend veel foto’s van voetballers uit de Serie A met telkens weer dezelfde ontzettend trotse (en ijdele) sportarts, en een gesigneerd shirt van Pogba!
Als voetballiefhebber erg grappig om te zien.

Maar goed, de afspraak dus. Ik bleek niet in de agenda te staan… Ik werd wat wanhopig, want anderhalve week in een soort wattenhoofd leven is erg onprettig. Gelukkig is Rolf’s Italiaans beter dan het mijne en was de receptioniste toeschietelijk. Na haar overleg met de arts vertelde zij dat ik toch bij hem terecht kon, mits wij achter hem aan konden rijden naar Rapolano Terme, 25 km ten Oosten van Siena, en dan zou ik de eerste zijn…
Huh?!
We begrepen het goed. Hij werkte daar ook, in de terme, en moest daar stipt om 11.00 zijn. Na 15 minuten wachten kwam er een arts aangesneld en hij gebaarde inderdaad dat we achter hem aan moesten rijden met onze auto.
En toen ging het los! We waren het parkeerterrein nog niet af of hij zette het gas erop. En niet zo’n beetje. Als een Formule 1 coureur ging hij over de snelweg… en wij dus ook want we wilden hem niet kwijtraken. We zijn wel wat gewend hier inmiddels, maar hij ging wel heel erg ver over de toegestane snelheid heen. Waar 60 km werd aangegeven ging hij soms 100, waar 110 werd aangegeven tikten we de 150 aan. We zaten redelijk te ‘holy shit-ten’ in de auto.
Oh ja, en de Italiaanse wegen zijn over het algemeen vrij slecht, met veel gaten.
Aangekomen bleek het een erg rustige vriendelijke man die mijn oor uitspuitte en concludeerde dat er niets ontstoken was (yes!). De rekening was 17,= euro.
Nu afwachten of, en zo ja, hoeveel verkeersboetes we gaan ontvangen.

Ik ga proberen wat vaker te posten, want we maken hier best veel bijzondere dingen mee. Maar ik moet zo de keuken in want er moet een grote pan ‘ragout’ gemaakt worden!

Nog wat foto’s dan maar.

Vanuit Florence, waar we op een zondag naar een concert zijn geweest (Joan as Police Woman, luister haar!) om de dag erop zus van het vliegtuig op te halen. Maar dat vliegtuig kwam door vertraging 8 uur later aan, dus ‘moesten’ we de dag in Florence doorbrengen.
Eten, Banksy-achtige schoonheid en… pure armoede in beeld.

Nog meer eten:

En nog wat losse foto’s: Certaldo, toeristisch maar toch erg mooi, wijnvaten in een oud verlaten kasteel waar we zijn binnengedrongen (Falsini) en het Paasvuur!

Italia uno

Zojuist wakker geworden van een zware onweersbui en inmiddels hagelt het. Toscane laat ons de eerste 3 weken van ons verblijf echt alle hoeken van de kamer zien.
Uit bed dan maar, broek over slaapshort, jas over t-shirt en naar buiten om hout te pakken om de stufa weer wat leven in te blazen.
Alhoewel het niet echt steenkoud is, en er ook andere verwarming is, is zo’n ding ook gewoon retegezellig.

Eerder was hij wel noodzakelijk. Toen we aankwamen was het al behoorlijk frisjes, maar binnen drie dagen sloeg dit om naar echt berekoud (gelijk aan Nederland zo begreep ik).
En sneeuw… veel sneeuw. Niet perse uitzonderlijk hier in februari, maar ook weer niet erg gangbaar.

Maar mooi dat het was… vaak adembenemend en soms ook vervreemdend. Een totaal verstilde wereld.

De laatste foto… tja, zulks kan dan ook gebeuren. Nadat wij 3 dagen het dal niet uit hadden kunnen komen met de auto (klauteren naar het dorp was het die dagen), hadden we op een moment dat het
net even kon (naar voorbeeld van onze buurman Roberto) toch de auto ‘naar boven’ weten te krijgen. Op aanraden van Roberto op een plek langs de openbare weg gezet, want we moesten hem boven laten staan omdat het opnieuw zou gaan sneeuwen en misschien ijzelen. Nu ja, dat laatste klopte dus. De ijzel bleek zo zwaar dat olijfbomen treurden, struiken over de weg hingen en een enorme tak van een ‘pino’ afbrak en precies op onze auto viel. Zoiets gaat hier dan als een lopend vuurtje via de buurt-tamtam, dus kom je later in het dorp, dan weet iedereen ervan.
Maar het heeft ook een mooie functie, want wij hadden nog van niks geweten ware het niet dat een voorbijganger een bekende had gebeld (‘zijn dat niet die Hollanders van…’) en die bekende weer Roberto, waarna ‘klop, klop’op de deur.
Ontzettend behulpzaam en aardig zijn de mensen hier, maar ik moest ook grinniken over een bevestiging van een eigenschap van – ja ik durf het te zeggen – ‘De Italiaan’ die ik door dit akkefietje kreeg: Italianen weten veel dingen beter. Wat eten betreft wist ik het al, maar over de auto: ‘hoe konden jullie die auto onder de pino zetten?!’Nou, op aanraden van Roberto, die zei dat hij daar het beste stond. ‘Hoe kan hij dat nou zeggen, die bomen zijn juist breekbaar?!’. Ze zijn het zeg maar niet altijd met elkaar eens.

Verder begin van de lente en veel beestenboel: een hagedis uit de spoelbak vissen (uit het plafond gevallen) die dankbaar in je vinger bijt, dagelijks een paar miljoenpoten naar buiten gooien, bezoek van buurtpoes en een ‘hond’ tegenkomen.

En ik werd 50 en kreeg deze geïmproviseerde taart!

Tot slot nog een filmpje:

 

Recept zonder naam

Of zou dit vallen onder ‘cuisine assemblée’ zoals bijvoorbeeld Caprese? (basilicum, tomaat, mozzarella, olie, peper en zout; niks geen koken aan). Nee, dan gaat dit ietsje verder, maar geassembleerd wordt er zeker. Alleen een naam… Misschien dan maar gewoon ‘granenrijst met gekruid rundergehakt, gekarameliseerde rode ui, erwtjes, bosuitjes, veel peterselie en geroosterde amandelen’. (Note to self ‘GRUEBPA’). Verder een sausje van yoghurt, mayonaise, peper, zout, koriander en komijn, en voor de crunchy kick ‘filo chips’ uit de oven.

Ik vind dit zelf wel een redelijk lenteachtig maaltje, want lauwwarm opgediend.
Wat mij ook wel lenteachtig leek, vooral omdat de ramen weer steeds vaker wagenwijd open kunnen staan, was… een rookoventje!  Die had ik nog niet, maar omdat ik verjaarde plots wel.
Omdat ik helemaal niks wist van roken en ook niks substantieels in huis had om te roken besloot ik uit ongeduld wat grof zeezout te proberen. Plukje houtmot (‘gewoon’ beuk), minuutje of 5 kastje dicht, gemiddeld vuur, en verdomd: het huis rook naar rook en het zout rook naar rook en was wat verkleurd. Een beetje op een eitje gestrooid en we proefden he-le-maal niks.

De volgende dag 2 aubergines gekocht (vlees en vis dacht ik maar nog wat uit te stellen tot ik een en ander wat beter onder de knie zou hebben) en keurig een recept uit een meegeleverd beginnersboekje gevolgd, alhoewel ik zelfs als rook-amateur al wat fronste bij de 20 minuten aangegeven rooktijd (nadat ze al in de oven gegaard waren). Wasknijpers op de hoeken van het oventje gezet zodat de rook wat meer daar bleef waar ‘ie hoorde.
Twintig minuten bleek inderdaad wat (veel) te veel; de Baba Ganoush smaakte naar Baba Ganoush mèt een hap gerookte houtmot.
Uiteindelijk werd de Baba Ganoush nog wel lekker door hem aan te lengen met een inderhaast aangerukte derde, níet gerookte aubergine. Het kookboekje verdween in de vuilnisbak (inmiddels vervangen door het onvolprezen meesterwerk ‘Over Rook’ van Mijnheer Wateetons, wat dan wel weer een beetje het andere uiterste is qua niveau).
De hierop volgende dag gewoon besloten uit de losse hand een gekookt eitje te roken (4 minuten, laag vuur). Man man man wat was dat lekker! Wordt vervolgd…

Tot slot, want het is tenslotte lente: pepers! (u weet dat u mij ook kunt ontvolgen?)
Na een weekje weken steken de eerste baby’s hun kopjes alweer op in hun couveuse.
Ik kan niet wachten.

 

Pepers, een kerstverhaal

In de zomer van 2016 vond ik, net terug van vakantie, in de brievenbus een pakketje. Uit Zuid-Frankrijk. Ik draaide het om en om in mijn handen, herkende de afzender maar wist even niet wat hij mij zou willen opsturen. Totdat ik het openmaakte: maar natuurlijk, helemaal vergeten, oh oh oh wat leuk! En zo mooi verpakt!
Vanaf dat moment ben ik Nerd geworden. Peper Nerd welteverstaan.

Goed, wat moest er gebeuren? Roep nu niet ‘zaaien!’ tegen de computer, want a) I know b) dat is toch echt wat al te simpel gesteld. Ik besloot in ieder geval niet meteen de zaadjes te gebruiken waarvan ik er maar 1 had; de meest bijzondere en vooral ook de meest hete.

Ik vond dat ik eerst maar eens moest oefenen met de mindere Goden waarvan de zakjes meerdere zaadjes bevatten. Ik koos voor de Peach Trinidad Scorpion, Chocolate Habanero en de Ethiopian Brown. Niet dat deze namen mij ook maar íets zeiden, maar vriend B. had een prachtige hitte-index bijgesloten waarop ik deze keuze baseerde. En zou er iets misgaan, dan had ik nog reserve-zaadjes.

Al Googelend kwam ik op 2 ontkiem technieken; de ‘zaadjes-tussen-nat-keukenpapier-in-plastic-zakje-in-de-zon techniek’ en de ‘zaadjes-in-glaasje-water-laten-wellen’ techniek. Ze waren namelijk nogal droog en ik dit leken mij wel zinnige manieren om ze weer wat tot leven te wekken.
Na een paar dagen bleek de glaasje-water techniek de beste. Uit deze zaadjes kwamen wat wormvormige aanhangsels. De zaadjes tussen keukenpapier waren op hun manier ook wel uitgekomen, maar ze waren tegelijkertijd verrot en bovendien vergroeid met het keukenpapier.

 was het tijd om te zaaien.
Ik haalde mijn kweekbak (ja die heb ik) uit de bijkeuken, vulde hem met verse voedzame aarde en plantte de zaadjes. Bij elk zaadje plaatste ik een satéprikker met daaraan een vlaggetje met de naam van de pepersoort. Er gebeurde bar weinig.
Terwijl ik de daaropvolgende 2 weken onverwacht in het ziekenhuis belandde, en in die twee weken vriend R aanmoedigde de aarde dagelijks te bedruppelen, gebeurde er ook niks.
Tot een paar dagen voor ontslag: R kwam mijn kamer binnen en toonde op zijn mobiel trots een foto… zwarte aarde met een flupje groen. Nee… 3 flupjes groen!

Het was prachtig weer toen ik thuiskwam. En aangezien ik de eerste week, weken, na mijn ontslag niet bijster mobiel was, nestelde ik mij bijna dagelijks in de zon voor het open raam met de peperbaby’s binnen handbereik. Begon het kasje teveel op een sauna te lijken dan schoof ik het luchtschuifje wat open. Leken ze opeens door de zon te verschrompelen, dan zette ik ze snel in de schaduw. Ik ontleende hier, werkelijk waar, ontzettend veel plezier aan.

Toen was het moment aangebroken om ze over te potten.
Ik merkte dat ik dat eigenlijk wat te lang had uitgesteld, want bij het uitscheppen van het eerste plantje scheurden de wortels halverwege af waarna ik er achter kwam dat ze allemaal redelijk vastgekoekt zaten aan de bodem van de kweekbak. In opperste concentratie wrikte ik ze allemaal voorzichtig los en stopte ze in hun ruimere onderkomens. Mét satéprikker.

Ze begonnen direct, maar dan ook echt meteen, totaal in elkaar te zakken! Nondeju!
Maar gelukkig was mijn paniek voorbarig. Weer zeulde ik ze van schaduw naar zon en vice versa, maar toen ik ze een paar uurtjes met rust had gelaten stonden ze gewoon fier overeind.
Dat verpoten Ís natuurlijk ook traumatiserend.

Er moest nog 1 ding gebeuren. En ik zeg het maar zoals het is: het was tijd voor seks!
Ik had van alles opgezocht over bestuiven; zelfbestuiving, kruisbestuiving en nog wat andere bestuivingen maar had geen idee wat van toepassing was op mijn plantjes. Dus daar ging ik, aan de slag met een wattenstaafje. Voelde reuze… intiem?

En nu is het december en hoop ik binnenkort te kunnen gaan oogsten. Want niet alleen zijn de planten groot geworden, ze dragen ook daadwerkelijk pepers!
Welke?
Daar wil ik vanaf zijn.

De Chocolate Habanero staat stoer groot te zijn maar draagt geen enkele peper, de pepers die lang, slank en bruin hadden moeten zijn (Ethiopian Brown, 2 pepers) zijn binnen 24 uur van diepgroen naar knetteroranje veranderd (en zijn een soort gedrongen amoebes), en degene die perzikkleurig hadden moeten worden (de Peach Trinidad Scorpion, 8 pepers) zijn lang, donkergroen en worden nu bruin.

Ik zal moeten proeven…

Wit goud

Gisteren besloten asperges te maken. Na een afspraak in Amsterdam Zuid besloot ik op mijn mobiel (de SGs6!) te Googlen op ‘beste asperges Amsterdam’. Ik stuitte op een website van Asperges Amsterdam (www.aspergesamsterdam.nl). Nooit van gehoord.
Al lezende begreep ik dat een lunchroom aan het Europaplein tijdelijk omgetoverd is tot aspergeboerderij en dat ze daar dagverse asperges verkopen uit Limburg en Brabant.
Ik zat al op mijn scooter. En verdomd, na wat zoeken:
20150511_164335
En wat lagen ze er mooi bij, de Ferrari’s onder de asperges. ‘Doet u maar een kilo’. Meteen maar een doos verse eitjes erbij gekocht en een zakje boerderie-gemaakte hollandaise saus (ja het mag, zakjes!). De ham was een dag eerder al gekocht bij slagerij De Wit. Helemaal opgewonden van deze aankopen reed ik naar huis. De jongen uit de aspergeboerderij, een enthousiasteling, was mij nog achterna gelopen met een boekje met basisrecepten voor asperges. Heel handig want er circuleren nogal wat recepten op het web en dit boekje (en de hierin vermelde basisbereiding) kwam goed en logisch over.

Zo stond er om te beginnen dat je het beste eerst de kontjes van de asperges kunt halen (bewaren!) om ze dan een half uurtje in het water te leggen. Zo krijgen ze weer hun natuurlijke vochtigheidsgehalte en schillen ze (ook bewaren!) makkelijker. Nooit geweten.
Vervolgens: in koud water in de pan leggen, aan de kook brengen, 5 minuten zachtjes laten koken, het vuur uitzetten en zo 15 minuten laten staan. Voor het opdienen echt goed laten uitlekken (nooit goed gedaan). Afijn, ondertussen de ham gescheurd, de eitjes geprakt en de saus opgewarmd. Tsjongejonge wat was het lekker!
Vandaag de kontjes en sliertjes een paar uur laten trekken. Basissoep ready.

En omdat ik toch bezig was meteen maar een ander kook-dingetje aangepakt; het geval ‘verse kruiden en hoe bewaar ik die’. Ik mijd tegenwoordig de supermarkt zoveel mogelijk en al helemaal als het om kruiden gaat. Bijna 2 euro voor 3 armetierige sprietjes van het een of ander: pure oplichterij is het. Maar ga je naar de vriendelijke buurt-Turk, dan krijg je weer zulke bossen mee, dat ik daar een beetje van in paniek raak. Hoe dit in vredesnaam op te krijgen voordat het verlept is? Nou niet. Dat lukt gewoon niet. Dus deze techniek toegepast op een bak Rozemarijn, een geduldig werkje maar het wordt beloond!
(kan ook in water, maar deze variant voor de oven aardappeltjes)

Rozemarijn

Weer thuis

Ik geloof dat we weer met vakantie moeten, want echt rustiger werd het niet na 1 mei wat betreft vakantie as in luieren en niks doen. We hadden natuurlijk ‘nee’ kunnen zeggen tegen een aantal dingen, maar het meeste was gewoon te leuk om niet (mee) te doen/eten (ja dat laatste is een waar Italiaans cliché).
Zo hadden we ook níet mee naar Florerence kunnen gaan, maar dan hadden we nooit de exentrieke vioolbouwster ontmoet die een viool voor de dochter van Barack Obama heeft gebouwd (one handshake away). In een werkplaats van 6 vierkante meter.

En het bijpraten met oude vrienden waarbij ook weer nieuwe werden gemaakt hadden we ook niet willen missen. Dit zou minder vermoeiend geweest zijn als er niet in 4 talen tegelijk gesproken werd (waarnaast veel gegesticuleer). Oke, en het was ook eigenlijk iedere avond wel bal.

 

De kinderen uit het weeshuis van Siena die een dagje in de buitenlucht kwamen vertoeven had ik links kunnen laten liggen, evenals de schoolklas op excursie of het assisteren bij de kookcursus van Emanuela voor 12 Amerikanen… maar dat deed ik dus niet.

Misschien was ik dan zelfs dit plaatje misgelopen: een jonge Madonna, het gezicht verlicht door het schijnsel Gods haar smartphone.

20140426_204345

26 april 2014, Podere La Fonte, Radicondoli

De eerste Koningsdag in Nederland en wij zitten in Toscane. Ik teken ervoor.
Sinds lange tijd zijn we weer Italiaans ‘thuis’.
 We komen er met de familie die de podere bezit niet helemaal uit hoe lang geleden het is dat wij hier voor het laatst waren, maar Emanuela, de vrouw des huizes, zei gisteren kordaat en beslist ‘it was yesterday’, dus daar houden we het dan maar op. Een jaartje meer of minder, kniesoor die daar op let.
Hoe hier deze keer weer terecht gekomen?

Al is hun Engels gebrekkig (en ons Italiaans ook), en hoeveel tijd er ook is verstreken sinds de laatste keer dat wij hier waren, de familie is mij/ons blijven volgen, tijdens mijn ziekte maar ook tijdens mijn vliegtraining. Toen ze begrepen dat ik ‘geslaagd’ was voor het vliegen kwam direct, of beter, opnieuw, de uitnodiging ‘come to us, is good for you!’
Een aanbod zo genereus dat we niet konden of wilden weigeren; La Fonte werd onze eerste vakantie sinds lange tijd. Iedereen weer zien en bijpraten, en dat op een prachtige plek in Toscane: het idee alleen al ontroerde mij (ook nu, terwijl ik hier ben!)
‘Hier’ is:
20140425_104551

De vliegreis Amsterdam-Bologna verliep afgezien van wat vertraging in Amsterdam ook deze keer weer goed. Prachtig weer, gezond spannend en met geweldig uitzicht op de Alpen. Aangekomen in Bologna moesten we flink zoeken naar onze huurauto, maar daar was ‘ie dan, R’s wens: een Fiat 500.
 R mocht eerst, dwars door Bologna, op weg naar de B&B die we besproken hadden.
 Unique selling point van deze B&B was het dakterras met uitzicht over Bologna… niks van gelogen.

20140423_163757

20140423_191512

20140423_212050

 

 

 

 

 

 

‘s Avonds een hapje uit-gegeten en moe naar bed. 
De volgende dag op weg naar Radicondoli waarbij we de fout in gingen bij Florence. Onze theorie: de Si-Fi (Siena-Florence en omgekeerd) had waarschijnlijk zo’n slechte naam gekregen (een érg slechte snelweg) dat ze de naam van de afslag hebben veranderd en Si-Fi maar niet meer vermelden. De weg is overigens nog steeds even slecht.

Maar geen haast dus ergens gedraaid en toen weer verder.
Halverwege heb ik het stuur overgenomen en… tot op vandaag bijna niet meer losgelaten.
 Mán wat is dat heerlijk racen in zo’n ‘Cinquecento’ over de Toscaanse wegen! Stijgen, dalen, veel en snel schakelen (en stuiteren, t is geen zware auto); een feest om hier te rijden.

De aankomst bij La Fonte, Emanuela die haar hoofd om een hoekje steekt, een warme omhelzing (‘you still look like Marja!’), Marco die van het land aan komt lopen, mij omhelst, aankijkt ‘so glad to see you again’, later die middag dochter Francesca, inmiddels woonachtig met vriend in buurdorp, met tranen in haar ogen ‘you still look the same!’… oef…
(De laatste heeft ongeveer 8 jaar geleden op 21-jarige leeftijd zo’n anderhalve maand bij ons in Amsterdam gewoond, dus is ook een beetje onze dochter.)

En dan nu dus hier. Pas de 3e dag en al zoveel oude bekenden gezien. Vrienden en bekenden uit het dorp en familie van familie van de familie hier op de podere.
20140425_140906

Nou vallen we ook met onze neus in de boter: bevrijdingsdag (gisteren, uitgebreid lunchen, fanfares door het dorp) en 1 mei, dag van de arbeid.
Allerhartelijkst, maar ook enorm sociaal, dus vandaag hebben we groot ingeslagen in de supermarkt (om thuis te koken) en doen we verder even niks behalve wat eten, ik schrijven (deze posting) en R nog een restantje werk.
Natuurlijk wel onder begeleiding van Italiaans geroezemoes en kindergezang want tutti la famiglia è qui.

Nog wat foto’s dan maar van: de ochtendkoffie in het zonnetje voor ons appartement, uitzicht vanaf La Fonte, de lokale wespen-stofzuigeraar en een weggespoeld stuk weg (doorgaande weg, maar haast om te repareren… ach)
20140425_10085920140424_16555320140424_19303020140425_163520

De eerste keer

Dan heb je een cursus tegen vliegangst succesvol afgerond en ga je dus voor het eerst vliegen zonder begeleiders. In mijn/ons geval was gekozen voor een weekendje Londen.

Vrijdag vertrokken we. We zouden om 15.00 boarden. Zóuden, want daar was de mededeling die volgens instructiepiloot Peter ook kan betekenen dat de wc’s niet werken: ‘due to technical problems flight KL1021 is delayed for half an hour ‘.
Right.
Een half uur later opnieuw die mededeling. Na ruim een uur was het dan zover, met twee volle bussen naar een city hopper midden op het vliegveld.
Aan boord de gezagvoerder: ‘excuus voor de vertraging, maar de cateringvrachtwagen had een deur geramd van het oorspronkelijke toestel dus moesten wij op zoek naar een ander toestel. Verder zult u nog een kwartier geduld moeten hebben want het is erg slecht weer in Londen, de wind staat haaks op de landingsbaan, waardoor er maar weinig toestellen kunnen landen; wij wachten op toestemming om te vertrekken.’
Okeej…

Eindelijk in de lucht verliep alles eigenlijk prima, de landing was inderdaad wat turbulent, het was absoluut noodweer, maar we stonden.
Het gangpad stond vol met jassen-aantrekkende mensen en vervolgens gebeurde er… niets.
De gezagvoerder: ‘wederom excuses, maar de slurf past niet op het vliegtuig, we gaan op zoek naar een trap.’ Tien minuten later, het schaamrood van de gezagvoerder was hoorbaar door de intercom: ‘uhm, heel vervelend, maar de trap past ook niet, er wordt gezocht naar een andere trap.’
Een kwartier later konden we dan eindelijk het vliegtuig verlaten en stonden we, tja, ergens op Heathrow. Iemand gebaarde ons naar een deur waar ‘personnel only’ op stond, waarna we nog ongeveer een half uur door allerlei tunnels moesten lopen om uit te komen bij iets wat op een luchthaven leek. Vervolgens zaten we nog ruim een uur in een soms overvolle tube.
Inmiddels was het 20.00 en vreselijk tijd voor een biertje, dus doken we de kroeg op de hoek van ons hotel in nog voor het inchecken. Het hotel was/is prima, we aten nog wat bij een Indiaas restaurant en toen was het genoeg geweest.

De volgende dag brunch in Delaunay, een zeer stijlvolle, zeer Britse tent, met prachtig eten en buitengewoon bekwaam en attent personeel. Overigens was dit overal waar we kwamen zo; wat een schrijnend verschil met de bediening in Nederland zeg! En ook op straat: welgemeende ‘sorry’s’ als iemand tegen je oploopt, in overvolle tubes geen agressie… op het gevaar af een ouwe zeur genoemd te worden: ik vind het erg charmant.
Benedict

‘s Middags hebben we wat door de buurt gelopen, waarbij ik vrij schizofreen werd van het left/right gebeuren. Rolf en ik betrapten ons erop dat we bij iedere oversteek als malloten alle kanten op keken; iets in de trant van: dat kunnen jullie nou wel zeggen met dat ‘look right’, maar we geloven er niks van. Plus: op de roltrappen moet je weer rechts houden en op de stoepen is er uhm… geen systeem.

Left

Ons hotel stond in hartje Londen en er gebeurde van alles: tegenover ons hotel lag het Savoy hotel waar de ene na de andere dure auto kwam voorrijden, want het was zowel het weekend van de uitreiking van de Bafta’s als London fashion week.

Dat laatste zorgde voor heel veel modellen in het wild.

 

Om zes uur ‘s avonds hadden we een afspraak met goede vrienden van ons die een half jaar geleden naar Londen zijn verhuisd. Zij hebben de ervaring bepaalde etablissementen binnen te komen die wij soms niet eens overwegen, dus spraken we af voor het restaurant van… Ottolenghi.

What shall I say behalve I was there? Niet veel meer, want daar bleef het bij (al was een tafel toch nog bijna gelukt!). Een tweede restaurant, ook niet echt slecht, lukte wel met de sob story ‘our friends came from Amsterdam especially for…’ en ‘we did try to make reservations’.
Heerlijk gegeten.

Ottolenghi

Op naar de Union Chapel voor een concert van The Penguin Cafe Orchestra, waar we, want ‘uitverkocht’ op eenzelfde wijze binnenkwamen als hierboven beschreven. Prachtige muziek in een prachtige ambiance; een soort grotere, robustere broer van Paradiso.
Veel indrukken, dus erg moe in bed gevallen.

Puinguin Cafe


En toen hadden we zondag nog. Het was opeens prachtig weer en we besloten te gaan wandelen. Eerst naar St. Paul’s Cathedral waar, verdorie wat een mazzel, net een zondagsdienst bezig was begeleid door een koor… prachtig!

(het is daar verboden foto’s te maken, vandaar dit ietwat ongerichte want vanuit de jaszak geschoten plaatje). Vervolgens via de Millennium Bridge naar Tate Modern gelopen. Toen was ik inmiddels wel moe trouwens. In het museum gebruncht, wat rondgelopen en de metro naar Saatchi gallery genomen. Daar nog een drankje op het terras in de zon gedronken, nog even snel een paar schoenen gekocht op King’s Road en toen was de tijd op.

Terug naar het hotel om onze bagage op te halen en met de metro naar station Paddington vanwaar de Heathrow Express vertrok. Duur maar snel en ik was even klaar met overvolle metro’s.
In tegenstelling tot de heenreis verliep de terugreis geheel volgens het boekje (ik blijf dat security gebeuren overigens fascinerend vinden, op Heathrow word je als een soort opgejaagd vee er doorheen gejaagd… ‘go go go!’).
Saillant: op de terugvlucht zat een jongen naast mij die ook vrijdag was heen gevlogen, twee vluchten na de onze. Zijn toestel had drie doorstarts moeten maken op Heathrow waarna uiteindelijk geland op Birmingham. Volgens hem een hel van een vlucht met allemaal zieke mensen om hem heen.
Ben blij dat mij dat bij mijn eerste vlucht bespaard is gebleven; ik vond mijn versie al avontuurlijk genoeg. 😉